Duurzaamheid is fundament in coalitie-akkoorden

Ondanks de bezuinigingen en de verzwaring van het takenpakket met nieuwe onderwerpen als Wmo en jeugdzorg, spelen duurzaamheid, energie en milieu een prominente rol in de nieuwe coalitieakkoorden van de tien grootste steden.

Dat blijkt uit analyse door Binnenlands Bestuur.‘De aandacht voor duurzaamheid is onafhankelijk geworden van de politieke kleur’, reageert milieuhoogleraar Jacqueline Cramer.

Klimaatneutraal

De tien grootste steden willen zonder uitzondering klimaatneutraal worden. Utrecht mikt op 2030, Groningen zegt 2035, Den Haag in 2040, Breda 2044, Nijmegen 2045, net als Eindhoven. Het energiegebruik moet binnen de gemeentegrenzen geheel op duurzame leest zijn geschoeid, en liefst zelfs bovendien binnen de gemeente moet zijn opgewekt.

Energieambities

Uit analyse van de tien coalitie-akkoorden blijkt dat de gemeenten de energieambities willen realiseren door energiebesparing, zowel in het eigen vastgoed als in de huursector. Utrecht is zeer concreet. De gemeente verlangt dat in 2020 alle corporatiewoningen minstens energielabel B dragen. Ook moet tachtig procent van de particuliere huursector minstens van label C zijn voorzien.

Biomassa

Zonne-energie op daken (Utrecht wil in 2020 op tien procent van alle daken in de stad zonnepanelen zien) wordt vrijwel in elk akkoord genoemd, net als de benutting van warmte (onder meer Nijmegen, Rotterdam, Amsterdam). Onder andere Groningen en Eindhoven zien kansen voor stroom en warmte uit de vergisting of verbranding van biomassa. Ook warmte-koude-opslag is populair.

 

‘Energie-armoede’

Opmerkelijk is dat veel steden denken dat de duurzame energie niet alleen goed is voor het klimaat. Ook de portemonnee profiteert. Nijmegen wil ‘energie-armoede’ voorkomen bij armlastige huishoudens die hun energienota niet meer kunnen betalen. Meer gemeenten leggen een verband met het sociale beleid in de stad en armoedebestrijding door te streven naar een lagere energierekening voor hun burgers, tot en met ‘energienotaloze woningen’ in het opmerkelijk goed uitgewerkte verhaal van Utrecht. Energienota nul-woningen (nieuwbouw, renovatie, huur en koop) zijn een nieuwe, snel toenemende trend waarbij de gebruiker bij normaal gedrag gegarandeerd is gevrijwaard van een energierekening. Huur of hypotheek zijn wel hoger doordat het energiegeld is geïnvesteerd in maatregelen als zonnepanelen en warmtepompen.

Duurzaam aanbesteden

De gemeenten hopen met de energieambities ook lokale en regionale bedrijven te laten profiteren in de vorm van orders en diensten. ‘Duurzaam is ook minder duur’, schrijft Groningen. Vrijwel alle gemeenten willen door duurzaam inkopen en duurzaam aanbesteden niet alleen het goede voorbeeld geven maar ook hier lokale bedrijven de vruchten laten plukken van de ambities.

 

Roetnorm

Niet alleen energie speelt een prominente rol in de nieuwe coalitieakkoorden. De stad moet groener, hergebruik van afval speelt een belangrijke rol en de kwaliteit van de lucht in de stad moet verbeteren. Nijmegen overweegt zelfs een ‘Nijmeegse roetnorm’, die is gebaseerd op de gezondheidsnorm die de Wereldgezondheidsorganisatie WHO hanteert.

Fijnstof en roet

Amsterdam, die mogelijk vanwege de lange onderhandelingen en de zeer late overeenstemming tussen D66, VVD en SP een kort en niet erg uitgewerkt akkoord heeft, gaat ‘de uitstoot van fijnstof en roet verminderen, te beginnen met de grootste vervuilers.’ Rotterdam is concreet en eist dat de twee nieuwe kolencentrales pas open mogen als de twee oude zijn gesloten. De stad wil ook de emissies van schepen in het Rijnmondgebied terugdringen. Beide items lijken zich overigens buiten de competentie van de gemeente te bevinden.

Lokale kleur

De steden geven allemaal hun eigen lokale kleur aan duurzaamheid, constateert Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzaamheidsstudies en voormalig minister van Milieu (2007-2010). ‘Tilburg koppelt het erg aan sociale innovatie en burgerparticipatie in de vorm van bijvoorbeeld energiecoöperaties en stadslandbouw.’ Groningen wil een ‘eetbare stad’ en meent dat de aardbevingsgevoeligheid van de regio de noodzaak van een energieomslag onderstreept.

Stoere taal

‘Opvallend is dat Rotterdam en Almere, met deelname van de lokale Leefbaar-partijen in beide colleges, ook een goed verhaal over duurzaamheid neerzetten. Al is Almere weinig expliciet’, aldus Cramer. ‘Rotterdam gebruikte stoere taal en legt de nadruk op veiligheid en zwaardere aanpak van overtredingen, maar duurzaamheid doet volledig mee.’

(bron: binnenlandsbestuur)